Utrecht, 23 januari 2016
Lieve Carla,
Nu ik je deze afscheidsbrief schrijf, kan ik eigenlijk niet geloven dat je er niet meer bent. Of ben je er nog wel, maar dan ergens anders? Hoe dan ook, ik zal afscheid van je nemen, je kunt niet meer voor Jurken van Maria schrijven, we kunnen nooit meer praten over het leven dat je zo mooi vond, over jurken en de liefde. Je bent niet meer onder ons.
Ik ken je nog niet lang. Je kwam zo maar uit de digitale lucht vallen, omdat ik een wijze, goedschrijvende redacteur zocht bij Jurken van Maria. We zochten iemand die wat verderop was in haar reis door het leven en daar iets zinnigs over kon vertellen, en ook nog van jurken hield. Want vrouwen die van jurken houden, houden van schoonheid en zijn zich bewust van hun vrouwelijke kracht. “Ik wil wel voor je schrijven,” zei je. Ik las je stukken in Altena Nieuws. Ze waren een beetje Martin Bril- achtig, sterke observaties, ook wel kritisch maar met een milde ondertoon. Wow, wat schreef je goed! En dat allemaal verstopt in het land van Altena! We maakten een afspraak en we werden meteen vrienden, alsof we elkaar al jaren kenden.
Je nodigde me bij jou thuis uit, in het land van Altena. “Je moet met de pont komen, het is hier zo mooi.”, adviseerde je. Je had toen al kanker, maar je was vol frisse moed. “Ik ga het gevecht aan en ik ga winnen,” had je gezegd. Ook zei je, en dat vond ik typisch jou: “Het klinkt gek, maar ik heb er wel zin in ook, in het gevecht. Het is een totaal nieuwe ervaring.” Dat ben jij. Een enorme levensdrive en levenskracht. Altijd open voor nieuwe ervaringen, daar met vol enthousiasme en moed instappend. Niet bang. Er zijn weinig mensen die deze prachtige en sterke levenssprankel hebben. Ik ken alleen maar jou. Wat bewonder ik je hierom! Ik schrijf bewust niet in de verleden tijd, want ik bewonder je nog steeds. De reis door jouw leven was niet altijd makkelijk geweest, dat heb je me verteld. Toch behield je die pure, oorspronkelijke levenslust, zoals alleen kinderen dat hebben als ze voor het eerst op schoolreis gaan. Je had de Gave van Genieten.
Je had gelijk, de reis met de pont was prachtig. Het was wild op de rivier, maar het bootje ploegde dapper voort op de golven. Aan de andere kant van het water stonden wilde paardjes te grazen. Een paar paarden renden heen en weer. En daar stond jij al te wachten. Rustig, met de hond aan je zij. Je zwaaide. Zo zie ik je nog steeds voor me.
Ik wil helemaal geen afscheid van je nemen. Ik wil nog zoveel van je leren en met je praten. We waren nog maar net begonnen! Waar ben je nu? Zul je deze brief toch lezen, op één of andere manier? Ben je nu ook met een bootje op de rivier, onderweg naar genezijde? Waar je ook bent, ik weet zeker dat je zult genieten.
We missen je.
Liefs,
Marieke
In memoriam Carla Mol, redacteur Jurken van Maria
Op Facebook: klik hier