Op het station bots ik tegen een komkommer op. Een eind verderop loopt Woody Woodpacker en zelfs Sinterklaas is voor de gelegenheid terug in het land. Geen schimmel, wel een staf. Het was carnaval afgelopen weekend.
Als Noordeling ken ik het niet. Bij ons had je geen carnaval, het bestond gewoon niet, dat was iets voor onder de rivieren. Tot ik in Tilburg ging werken. Carnaval bleek een wezenlijk onderdeel van de cultuur. Men rekent in “twee weken voor carnaval” of “een maand na carnaval.” Rond carnaval ligt het Zuiden een volle week plat. Alles is dicht, geen mens op straat. Een soort vrijwillige lockdown, maar dan omdat iedereen voor apegapen op zijn bed ligt na te kateren, De échten zijn lid van een carnavalsvereniging, zoals “De Struikenduikers” of “De Apenkoppen”. De Carnavalsvereniging is het hele jaar actief. ’s Hertogenbosch heet met carnaval Oeteldonk. Alles is anders.
Ik informeer bij een verklede boktor waarom je carnaval viert. Het is een snelonderzoekje op eigen initiatief, omdat ik nieuwsgierig ben of deze carnavalstijgers weten waarom ze zich eens per jaar, in vreemd tenue, gaten in de lever zuipen. De boktor geeft het verkeerde antwoord, dat je veel moet drinken en domme liedjes zingen, ‘gewoon keigezellig’, vertelt hij. Spiderman, die met een grijns op het gezicht en onvaste tred komt aangeslenterd, vult aan: “En alleen bier hè, geen wijn.” Hij neemt een teug uit zijn bierblik. Waaróm ze het vieren, weten ze niet, en dat boeit ook niet. Al die moeilijke vragen, alaaf! Spiderman en de boktor lopen luidzingend en gearmd weg.
Het idee dat je één dag in het jaar alles mag omkeren, de burgers zijn de baas, prins carnaval krijgt de sleutel van de stad, is leuk. Het gaat vooraf aan de Christelijke vastentijd, de tijd van soberheid en inkeer. Maar carnaval is vooral het feest van de spot en uitbundigheid. Keurige collega’s tonen een foto waarop ze bekkend met een vrouw (niet hun vrouw) staan, op mijn werk zijn er altijd een paar mensen kreupel, gevallen tijdens carnaval. Als Noordeling kijk ik elk jaar weer met stijgende verbazing naar het verschijnsel carnaval. Hoe vaak zie je zulke grote groepen massaal beschonken zijn? De hoeveelheid ongelukken valt me eigenlijk nog mee. Ik vermoed dat het er meer zijn dan van vuurwerk.
Het is een spannend idee om een paar dagen per jaar alles om te draaien. De CEO van de NS als conducteur, een conducteur als CEO. Als je één dag vrij bent en alle rollen opheft, welke rollen blijven dan hetzelfde? Dat zou je een paar dagen per jaar moeten doen, maar dan zonder alcohol.
De trein naar Oeteldonk en Maastricht rijdt binnen. De drommen sprookjesfiguren beginnen luidt te juichen en te zwaaien. Dat lijkt me een goeie om landelijk over te nemen van Carnaval. Als de trein binnenkomt, moeten we op het perron zwaaien en juichen. Want saamhorig is het wel, carnaval.