Ik kon vandaag mijn geluk niet op, voor mijn werk (doelmatig!) moet ik met de trein naar Rotterdam. Stagebegeleiding. Geen kromme rug van het laptopteamsen, geen RSI van het muizen, maar gewoon, langs de singel lopend, naar het station, de trein in
De mondkap zit beroerd. Het gevoel dat ik had bij mijn eerste duik met zuurstofflessen. Aan het begin denk je dat je geen adem kunt krijgen en zult stikken, maar als je stug doorgaat met zwemmen, merk je dat je ook met minder zuurstof toekan. Dat gevoel had ik gister in de trein. “Wees blij dat je niet in de zorg werkt,” appte Anna me. “Dan loop je de ganse dag met een mondkap.”
Ik heb er geen verstand van, maar hoeveel bacterieën pomp ik rond mezelf door dat doekje? Zo zijn we toch niet geschapen? Je zult maar altijd in een burka moeten lopen. Alleen daarom al moeten we ze afschaffen, los van het feit dat het vrouwen hun identiteit ontneemt.
Maar ik dwaal af. De trein is behoorlijk leeg. Hij toert braaf als altijd via het Groene Hart naar Rotterdam. Op de stations is het ongeveer zo druk als het vroeger om negen uur ’s avonds. Alles voelt vertrouwd. De conductrice met haar fluit. Het: “denkt u bij het uit- of overstappen ook aan uw bagage.” Met mensen in een voertuig zitten en onderweg zijn. Domweg gelukkig in de trein, al is het met mondkap.
foto: selfie Jurk, POM-Amsterdam