Hoe heel Utrecht op dit moment naar mijn sjaal zoekt

door | 11 oktober 2021 | accessoire, Columns, verhalend | 0 Reacties

# sjaal

Ergens hoop ik dat mijn reisgenoot dit onderstaande verhaal niet leest. Of juist wel.  Ik twijfel.

Gisteravond.

We hebben net een film gezien in filmhuis Hartlooper in Utrecht, We gaan nog steeds vaak naar de film samen. Zo begon onze gemeenschappelijke reis, we hadden het over films in de trein, en de volgende dag nodigde hij me uit voor de film. Dat thema hebben we er in gehouden. De film draait in het schattigste bioscoopzaaltje van Nederland, zaal vijf van Hartlooper. Iedereen die voor het eerst zaal vijf binnenkomt doet vertederd: ‘aaah…’ De zaal heeft drie rijen, er staat een cafékapstok in de hoek, en aan de andere kant een bureaulamp.  Waarschijnlijk vanwege de intieme sfeer, is iedereen in dit zaaltje immer lief voor elkander. Dit zaaltje heeft goede vibes. De mensen druppen binnen. Een paar klinkt het “aaah…” Het geeft niet dat er naast mij een vrouw hoorbaar nagel zit te bijten en aan de andere kant iemand ritmisch en ruikbaar bolognesechips eet. We malen er niet om. Leven en laten leven in zaal vijf.

Er draaien uitsluitend lieve films in dit zaaltje, zo ook nu. “Petit maman” heet de film, veel lievers draait er op het moment niet in Nederland. In vreedzame stemming trekken we onze jassen aan, als de aftiteling begint te zakken. “Ik ben mijn blauwe sjaal kwijt,” mompel ik tot de reisgenoot. Ik kijk onder de banken. Hij schijnt bij met zijn telefoon. Het bolgnesechipsmeisje helpt ook mee met zoeken. En de rij voor ons, nog niet weg, kijkt onder hun stoelen, “Misschien is hij hier gevallen,” zeggen ze hulpvaardig. We kunnen de sjaal niet direct vinden. Een medewerker vraagt: “Zoekt u iets?” en de reisgenoot zegt dat we een blauwe sjaal kwijt zijn, een zijden sjaal.  Hij is eigenlijk helemaal niet van zijde, maar ik laat het maar zo.

De medewerker doet het licht aan en er blijken nu toch nog wel een kluitje mensen in de zaal te zitten, die allemaal mee gaan zoeken. Zonder succes. De medewerker, een aardige vrouw die dit werk volgens mij doet als vrijwilliger na haar pensioen, ik denk dat ze vroeger op het archief heeft gewerkt, zet de bioscoopadministratie in. Die gaat de gegevens noteren, zegt ze. Ze heeft al naar beneden gebeld. “Kom, we gaan naar de kassa, naar gevonden voorwerpen,” zegt de reisgenoot. Hij trekt me mee. Bij de kassa moet ik een uitgebreide omschrijving van de sjaal geven. Alles wat er te omschrijven is, noem ik. “Koningsblauw, ongeveer anderhalve meter lang, veertig centimeter breed, zijde-achtig.” “Zijde.” corrigeert de Reisgenoot. “Zijde.” Noteert de bioscoop.  Ik geef mijn telefoonnummer door, en mijn emailadres, naam, achternaam, geboortedatum, burgerlijke staat, hobby’s, alles.  “Wat vervelend zeg,” zegt de bioscoopmedewerker. “Een sjaal is zoiets persoonlijks,” zegt de vermoedelijk-oud-archiefmedewerkster, die mee is gelopen.” “Ik hoop dat je hem terug vindt!” bemoedigt de nagelbijtvrouw die ook nog ergens in het pand rond blijkt te lopen. Iedereen leeft met me mee. Je zou er bijna een Munchhausen-by-proxysyndroom voor spullen van krijgen. Maar er valt helemaal niet zo veel mee te leven, want het was best een lullig sjaaltje dat ik ooit gevonden heb in de trein. Ook begin ik in stilte aan mezelf te twijfelen, of ik hem wel echt om had. Dat durf ik in dit zoekstadium al helemaal niet meer te zeggen. Het proces is in volle werking, alle zoekmolens draaien. ik kan niet meer terug.

Nadat we als laatste geattendeerd zijn op speurhonden en de afdeling vermiste voorwerpen van de gemeente Utrecht, gaan we naar huis. We praten na over de film, over hoe het zou zijn om als kind met je moeder te spelen, wat voor soort meisje ze zou zijn geweest. De lantaarns geven een geel schijnsel over de grachten en de klinkers. De reisgenoot informeert of het niet koud is, zo zonder sjaal. Daar is ons huis. Ik zorg dat ik als eerste het huis binnenga, voor het geval dat de sjaal toch nog thuis is gebleven.

Bingo. O, schaamte, bingo…, op de hoedenplank, half naar beneden gevallen, ligt de koningsblauwe sjaal. De reisgenoot, nog mijmerend over de film achter me lopend, ziet hopelijk niets. Ik frommel de sjaal bliksemsnel onder een hoed. “Zal ik een wijntje voor je inschenken? ”vraag ik de reisgenoot nog voor hij binnen is. Hij doet zijn jas uit. “Check zo even je email, misschien hebben ze je sjaal al gevonden,” zegt hij. Het is vriendelijk, dat hij zo meeleeft. Pijnlijk vriendelijk.

Hij had deze blog nog niet gelezen.

 

 

p.s.: like ons op facebook, om zo het algoritme te spekken. 

levensles

Alles stroomt.

 

Partners

Vinted

Instagram