Ook plaatselijke overheden pikken een graantje mee
Kledinginzamelaars frauderen er op los
Door Emy Demkes
Iedereen kent het wel: je staat voor een bomvolle kledingkast, maar hebt niks leuks om aan te trekken. Tijd voor een grote schoonmaak. De zakken gevuld met kleding gooi je vervolgens in een van de textielcontainers bij jou in de gemeente. Waar komen die zakken uiteindelijk terecht?
Als je er altijd van uit ging dat jouw kleding bij arme kindjes in Afrika of een ander land terecht zal komen, dan heb je het mis. Sinds blijkt dat jouw ingeleverde zak met textiel geld waard is, is de kans dat die kleding ook daadwerkelijk bij een goed doel terechtkomt aanzienlijk gedaald. De concurrentiestrijd binnen de textielsector is inmiddels losgebarsten. Maar er is meer aan de hand. Drie redenen waardoor de kans dat jouw kleding daadwerkelijk bij een goed doel terecht komt, steeds kleiner wordt.
- Inzameling is business
Het Leger des Heils was een van de allereerste in Nederland die begon met het inzamelen van oud textiel. De afgedankte kledingstukken werden verdeeld onder de armeren in de samenleving. Honderd jaar later is dat niet meer zo vanzelfsprekend. Niet omdat het Leger des Heils zijn koers heeft veranderd, maar doordat de inzameling van textiel tot een gigantische business is uitgegroeid. Dit alles begon zo’n vier jaar geleden met een stijging van de textielprijzen. In 2010 nam de interesse in de textielsector met een rap tempo toe. Het aantal spelers op de markt verdubbelde al gauw, en groeit vandaag de dag nog steeds. Met de komst van onder meer kringloopwinkels, kledingbanken en commerciële inzamelbedrijven hebben de goede doelen niet langer meer alleen de touwtjes in handen.
2. Moordende concurrentie
Die toegenomen interesse in deze markt betekent ook dat er steeds meer concurrentie tussen de inzamelbedrijven onderling ontstaat. Het Leger des Heils, een organisatie die al zo’n honderd jaar actief is binnen de textielinzameling, ziet dit als geen ander. “Vroeger hadden wij altijd een monopolypositie, maar tegenwoordig is dat wel anders”, zo vertelt Jolande Uringa, marketingsmanager van de stichting. Ook stichting Pandilla, die zich inzet voor de ontwikkeling van kansarme kinderen in India, ziet de interesse in de sector toenemen. “Kledingbanken, kringloopwinkels, commerciële inzamelaars, winkelketens en vintagestores; wie bemoeit zich tegenwoordig niet met de textielinzameling?”
De komst van meer concurrenten klinkt nog tamelijk onschuldig. Maar de charitatieve instellingen, die hun textielopbrengsten de laatste jaren flink hebben zien dalen, zijn het daar duidelijk niet mee eens. “Het is belachelijk! Wij als stichting hebben geen schijn van kans meer”, aldus stichting Pandilla. “Al die nieuwkomers hebben nog nooit zo’n grote bedreiging voor ons gevormd in de dertig jaar dat we nu bestaan.” Die bedreiging komt onder meer door de dalende textielprijzen, die een gevolg zijn van de toegenomen belangstelling binnen de sector. Bij de kledingbank in Drenthe hebben ze dat in de drie jaar die ze nu bestaan goed gemerkt. “Toen we begonnen kregen we nog zo’n zestig cent voor een kilo textiel, nu is dat gedaald naar zo’n twintig á vijfentwintig cent”, aldus medewerker Henk Udding.
- Regels door de gemeente
Maar er is meer gaande in deze sector. Een van de belangrijkste spelers op het gebied van textielinzameling is dan ook nog niet genoemd. Want wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor de inzameling? “De gemeente”, zo verklaart Marc Vooges van stichting Humana. “Zij zijn verplicht dat het textiel van huishoudens apart ingezameld wordt. Hoe ze dat doen, dat mogen ze zelf bepalen”, vertelt hij. “Lange tijd werd het inzamelen van textiel gewoon uitbesteed aan charitatieve organisaties, maar toen de textielprijzen een aantal jaar geleden ineens een hoogtepunt bereikte, wilden de gemeenten hier graag van mee profiteren.” In de Volkskrant verscheen hier begin 2013 een artikel over. Uit onderzoek bleek destijds dat gemeenten vanaf 2010 geld probeerden te verdienen aan de inzameling van kleding. Zo moesten charitatieve inzamelaars zoals Humana, KICI en het Leger des Heils ineens 35 cent per kilo ingezameld textiel betalen aan de gemeente. Voor stichting het Leger des Heils, die actief is binnen meer dan honderd gemeenten, liep dat op tot een bedrag van meer dan één miljoen euro. Geld dat normaal gesproken voor een goed doel bestemd zou zijn, komt tegenwoordig steeds vaker bij de gemeente in het ‘spaarpotje’ terecht.
Gemeente pikt graantje mee
Dat gemeenten mee proberen te profiteren van de kledinginzamelaars is dus al langer gaande. Toch is er het afgelopen jaar nog een andere, nieuwe ontwikkeling te zien. Een die nog bedreigender is, zo doet Vooges geloven. “De gemeente besteedt de inzameling van textiel steeds vaker uit aan geprivatiseerde bedrijven. Bedrijven die door gemeenteambtenaren zelf zijn opgezet, en waar de overheidsinstantie aandelen in heeft. Zo neemt de gemeente de totale inzameling steeds vaker voor eigen verantwoordelijkheid.” Een slimme en ergens ook logische zet: zo lijkt het erop dat de gemeente de charitatieve stichtingen niet meer zo belemmert, maar indirect is dat natuurlijk wel anders. “Het afgelopen jaar is goed te zien wat het effect ervan is”, aldus Vooges. “Zo hadden de charitatieve stichtingen en kringlopen voorgaande jaren nog zo’n zestig procent van de markt in handen, in 2014 hebben zij daar zo’n vier tot zes procent van moeten inleveren. Het klinkt als weinig, maar dit gaat om zeer grote getallen.”
kledingcontainers mogen niet zomaar
Een belangrijke manier van kledinginzameling is het plaatsen van containers. Hoewel dit vroeger gratis geregeld was, is daar de afgelopen jaren in de meeste gemeenten ook verandering in gekomen. “Wij van de Boer Groep mogen niet zomaar overal onze bakken neerzetten”, zo vertelt Elisa Bes, werkzaam bij het grootste commerciële textielinzamelingsbedrijf van Nederland. “Daarvoor moet je eerste toestemming hebben van de desbetreffende gemeente. Via een aanbesteding laten gemeenten de inzamelaars tegen elkaar opbieden. “De inzamelaar die het meeste oplevert mag dan vervolgens zijn bakken plaatsen”, aldus Bes. Een eerlijke manier van concurreren zo lijkt maar de praktijk wijst anders uit. Commerciële partijen hoeven namelijk minder of helemaal geen geld aan goede doelen af te staan en kunnen zo een hogere vergoeding aan de gemeente bieden.
Sommige gemeenten zijn hier alleen niet zo secuur in, zo laat de medewerkster weten. “Wij plaatsen ook wel eens een bak in een gemeente waar we helemaal geen toestemming voor hebben. Dat doen er wel meer. Je riskeert dan wel een boete, maar veel Nederlandse gemeenten letten hier niet of nauwelijks op.”
volksverlakkerij
De bemoeienis van de overheidsinstantie met het plaatsen van containers kan dus per gemeente erg verschillen. Toch wordt die handhaving door de inzamelaars al vaak als hinderlijk ervaren. Vooges kan dat begrijpen, maar geeft aan dat het nu eenmaal zo is geregeld. Zelf ergert hij zich eerder aan een ander aspect van de bakken: namelijk dat niet of te weinig duidelijk is van wie welke container nu is. “Het is niet eerlijk dat er op een bak waarvan de inhoud naar een commerciële inzamelaar gaat onduidelijk is dat het niet voor een goed doel bedoeld is. Mensen gaan er van uit dat hun zak textiel bij een goed doel terecht komt, terwijl er gewoon dik geld aan wordt verdiend. Pure volksverlakkerij als je het mij vraagt.”
Bronnen: Leger des Heils, stichting Pandilla, kledingbank Drenthe, Humana, De Boergroep, Volkskrant
Tips.
Waar is je ingeleverde kleding wél in goede handen? Hieronder een kort overzichtje.
- De kledingbank: in veel provincies en grote steden zijn kledingbanken. Het werkt eigenlijk net zoals een voedselbank: de ingeleverde en bruikbare kleding wordt verdeeld onder inwoners uit die stad of provincie die hier recht op hebben. Jouw kleding kan dus terechtkomen bij een gezin dat zich niet of nauwelijks nieuwe kleren kan permitteren.
- Leger des Heils: Het Leger des Heils zet zich op verschillende manieren in voor zwakkere in de samenleving. Zo wordt de bruikbare kleding doorverkocht tegen een sociale prijs aan mensen die moeten rondkomen van een minimuminkomen en worden de overgebleven, niet-bruikbare kledingstukken verkocht aan sorteerbedrijven waarvan de opbrengst naar hulpprojecten met tienermoeders, jeugdzorg of arbeidsintegratie gaan.
- Sam’s kledingactie: Deze organisatie zet zich in voor mensen die in rampgebieden en ontwikkelingslanden leven.
- Overige charitatieve instellingen, let er op dat het traceerbaar is waar je kleding heen gaat. Een eerlijk opererende inzamelaar is transparant in de verwerking van je kleding.