Over een fantasie die werkelijkheid wordt. In mijn zonnebloemjurkje. Een magisch realistische blog.
We hebben personeelsuitje. Met mijn collega’s banjer ik gejurkt door het bos. Een boswachter vertelt over paddestoelen, die ‘in principe allemaal eetbaar zijn, maar sommige maar één keer’. Op zijn buik hangt een verrekijker. Plotseling schiet er een fantasie door mijn hoofd.
Stel dat we allemaal in één klap zouden veranderen in kabouters van 15 centimeter groot? Dat die boswachter een tovenaar blijkt te zijn of dat er iets in onze lunch is gestopt? Eerst zouden we het nog niet doorhebben. Dan zou iemand opmerken dat het hier wel een hele vreemde begroeiing is. Langzaam zou het kwartje vallen. We kijken omhoog, naar de immense bomen die nu de hoogte hebben van een wolkenkrabber. Paniek zou uitbreken: ‘Hoe kan ik straks mijn kinderen ophalen? Die zien me al aankomen, een moeder van 15 centimeter.’ Collega X verdenk ik ervan dat hij enthousiast op de eerste de beste paddenstoel springt en een paar andere collega’s gaan meteen op onderzoek uit. Allemaal zouden we testen of onze mobiel nog werkt.
En ik? Ik zou het eerst te gek vinden. In de tweede instantie zou ik bedenken hoe ik dat zou moeten regelen met de kids. Ik zou toch naar huis gaan. Probleem: hoe kom je bij de bel? Veel te hoog! Hoe reageren ze? Maar als iedereen eenmaal gewend is, is het natuurlijk genieten geblazen. Naar Den Haag en je verstoppen in het Torentje. En alles wat je hoort opschrijven en mailen, foto’s maken. Want dat kan allemaal nog steeds, al ben je kabouter.
Flash. ‘Daar is het klooster van de Trappisten’, wijst de boswachter. Ik ben nog steeds 1 meter 80, er is niks aan de hand, alles is normaal. Toch? Niet helemaal. We komen bij het volgende programma-onderdeel ‘eten bij de Koreaan’ . Het klonk al zo obscuur. De taxichauffeur is een tikje grimmige oud-FHJ-student. Hij zet ons zonder veel woorden af bij stalen garageboxen. ‘Hier is het’. De taxibusjes rijden weg, wat verdwaasd kijken we om ons heen. Graffiti en gribus. Wat is dit? Een collega zegt: ‘Hier zie ik een deurtje.’ We openen de deur en lopen argeloos naar binnen. Dan gebeurt er iets. We staan in een groen oerwoud, met groene staken van soms wel drie meter hoog. Ergens in dat oerwoud is een Kill Billachtig tempeltje. Is dit wel echt jungle, dat kan toch niet, midden in een volgepakte woonwijk? Of is het eigenlijk gras en zijn wij heel klein geworden? We ruiken vuur. Daar, achter in het oerwoud, zien we de boswachter in een vuurtje poken.
info: jurkje, Smashed Lemon, laarzen, Dr Adams, jas, soaked.