In de trein naar Friesland is een blonde man tegenover me komen zitten. Hij begint een praatje.
“Hoe oud ben je? “ vraagt hij na tien minuten. Ik vraag hem te schatten, hij vindt dat een irritante wedervraag, ik zeg daarop dat ik zijn vraag impertinent vind. Hij gokt me op een jaar na goed.
“En ik dan? “ vraagt hij terwijl hij naar voren schuift.
“Begin veertig,” zeg ik.
Hij blijkt dertig te zijn. Gloep. Dit komt niet meer goed. Gelukkig stapt hij uit in Heerenveen.
Even later belt hij, de trein rijdt door het lege land. Hij heeft me getraceerd.
“Wil je met mij uit? “
”Nee.” Hij vindt me hard en vraagt waarom niet.
“Omdat je bijna twintig jaar jonger bent en omdat je een vriendin hebt, “ zeg ik.
“Je bent gewoon bang!” roept hij door de telefoon.
Ik hang op. Terwijl de trein doordendert en de zon langzaam ondergaat, de lucht prachtig rood kleurt boven het eindeloze nergens en overal, vraag ik me af of ik ook zo’n grote bek had op mijn dertigste. Vast wel. <<