Maar moet je dat wel willen, Nederlander zijn? Ik heb tijden lang alle nationaliteiten willen hebben, behalve de Nederlandse. ‘Was ik maar een Zwitser,’ mijmerde ik al jong. Dat vond ik zo’n exotische bergvolk. Zo’n stille-wateren-diepegrondenvolk. Heel anders dan de schreeuwerige Nederlander. Engels leek me ook nog wel wat. En dan het liefst afkomstig uit Wales, uit een cottage. Ik wist niet precies wat dat was, maar om te kunnen zeggen: ‘ik woon in Wales, in een cottage,’ dat leek me heel wat romantischer dan te zeggen dat je uit de zompige Nederlandse polder kwam.
Wat schaamde ik me voor die kaaskoppen. Vooral als ik in het buitenland was. Met die grote bekken en wietgeur om zich heen. Die stomme afritsbroeken en slippers. Platte grappen, op volume uitgesproken. Nee dan de Italianen! Die hadden flair! Of wat melancholieker, zoals de Lappen en de Samen, die altijd bij een vuur in de kou treuren bij het Noorderlicht, de rendieren gnuivend om hen heen. Was ik maar een Saam! Het is, om kort te gaan, allemaal niet gelukt. Wel heb ik nog een kortstondige relatie gehad met een Deen, maar dat was zo’n aanfluiting dat ik hem binnen de kortste keren terug op de bus naar Denemarken heb gezet. Over de grens met die viking. Ik kom niet uit de Karpaten, ik heb geen charmante, franse tongval, erg veel Nederlandser dan ik kun je het niet krijgen.
Fotografie: Erik Meijers |
Ik heb me geschikt in mijn lot. Hang in Nederlandse kroegen. Betaal geld aan de Nederlandse overheid in de vorm van belasting en accijns. Mopper met mijn landgenoten op alles wat anders geregeld had moeten worden en op het weer. Tik jurkenblogs in mijn moerstaal.
En trek van de weeromstuit een Nederlandse jurk aan.
info: jurk (wol) Rainbow, maat L, Schoenen: Dr. Adams.