Het ging zo goed. Ik heb al een tijd geen heibel meer gehad in het openbaar. Gister ging het mis. Lag het aan die groene jurk?
Bij Utrecht CS loop ik naar de kant van de straat om over te steken. Ineens hoor ik een harde schrille fluit, begeleidt met een overstuur
“Hee! Zebrapad!!”
Pardon, is iemand tegen mij aan het blaffen? Ik begin kalm over te steken. De man (hij heeft een geel hesje aan) beent naar me toe.
Hij wijst en schreeuwt.
“DAAR IS HET ZEBRAPAD!”
Van schreeuwende mannen moet ik van binnen altijd een beetje spugen.
“Dat klopt,” zeg ik terwijl ik doorloop.
“En zou u niet zo tegen me willen schreeuwen? Ik hoor u zo ook wel.”
De man belemmert de weg. Er komt een ander geel hesje bij. Die vraagt wat er aan de hand is.
“Ik probeer over te steken. Uw collega hier houdt me tegen,”
Vanuit de verte komt een bus aangereden.
“Zullen we dan maar?” zeg ik terwijl ik naar de overkant loop. Natuurlijk ga ik niet naar het zebrapad. Ik bepaal zelf wel waar ik oversteek.
De gele hesjes komen schreeuwend achter me aan. Ze roepen iets over de politie.
“Als u de politie belt, wacht ik hier even” zeg ik. Inmiddels staan we aan de overkant. Op dit moment wil ik niets liever dan de politie erbij. Schreeuwende mannen moeten straf. Ik sta te wachten met mijn armen over elkaar (de trein heb ik toch gemist). Ik ben op ramkoers.
De mannen staan nu een beetje te schutteren.
“Bel dan.” zeg ik. “Of moet ik zelf bellen? Wegens intimidatie van reizigers?”
Ik pak mijn telefoon.
Daar komt een derde geel hesje aan, dit is een hesje van Pro Rail. Opnieuw informeert men wat er aan de hand is. Ik vertel dat ze vinden dat ik via het zebrapad moet, en dat ik vind van niet. Dat ik zelf prima kan inschatten waar en hoe ik over zal steken.
“Bovendien schreeuwen ze tegen me. Dat vind ik respectloos. Ik accepteer het niet. Ik dien een klacht in.” vervolg ik. Heel gek, ik krijg ineens een deja-vu van toen ik acht was en de jongens van het hinkelperk probeerde te schoppen, en dat de meester er toen bij kwam. De prorailman knikt. Hij vraagt me aangifte te doen bij de spoorwegpolitie. En of ze me mogen bellen. Natuurlijk mogen ze bellen, ik geef mijn kaartje. De twee andere gele hesjes hebben zich gauw uit de voeten gemaakt.
Ik ga naar boven om aangifte te doen. Maar al lopend realiseer ik me dat ik dan de volgende trein mis, en ik heb een afspraak. Bovendien, waar gaat dit eigenlijk over?
Zou ik me niet eens wat gehoorzamer opstellen, bedenk ik. Het levert toch niets op, dat stennis trappen? Maar ik voel ook dat ik niet overheerst wil worden, door wie dan ook niet. Dat ik vrij ben, mijn eigen baas. Okee, misschien sla ik af en toe een beetje door.
Mijn groene jurk waait op door de open trap. Ik denk aan die foto van Marilyn Monroe. Ze zag er niet uit alsof ze vaak stampei maakte. Ze leek meer een volgzaam blondje. Laat ik dan leren van die inschikkelijke
blondjes, dat is goed voor mijn bloeddruk.