We zijn op de Parade, ik heb mijn witte rok aan. Nog voor de voorstelling begint, loopt het gierend uit de hand.
Het is vol in de tent waar ze ”Casino Royale” gaan spelen. Een vaag toneelstuk waarbij ik halverwege ben gestopt met verbanden te leggen. Dat is op het moment dat de toneelspelers Fries beginnen te praten en de vrouw zittend op tafel gaat dansen in een jurkje zonder onderbroek. What’s the connection?
We moeten doorlopen en opschuiven, wordt ons gesommeerd. Lege plekken zien we niet, als we omhoog kijken. Alleen een grote, zittende mensenmassa. Hoewel het paradevolk altijd gemoedelijk is, vind ik een mensenmassa een beetje eng. Ze zouden zich maar tegen je keren. We lopen via de houten trap langs de mensen en ontwaren nog twee plaatsjes. Daar ga ik zitten met mijn vriendin.
Over een minuut of vijf begint de voorstelling. We wurmen ons naar de twee plekken (‘sorry’, ‘pardon’, ‘excuseer’) . Eindelijk zitten we. Dan ruik ik het. Die mannengeur. Aantrekkelijk, opwindend. Zoet, en pittig, het ruikt naar een man die uit de bossen een net geschoten everzwijn sleept. Alsof er een soort rattenvanger van Hamelen maar dan voor vrouwen in het publiek zit.
“Ik ruik een man,” zeg ik tegen mijn vriendin. Zij ruikt het niet. Maar ze helpt wel. We ruiken aan de man voor ons. Nee, hij is het niet. De man naast me. Ook niet, in tegendeel. Achter ons zitten twee mannen die ons hebben gevolgd. “Misschien zijn wij het,” zeggen ze. De ene heeft ‘Roma’ op, vertelt hij. Ik hoop dat hij het is. Niet alleen omdat we het dan weten, maar ook omdat het me een leuke man lijkt. Hij is het niet.
Ik wil weten wie het is, de man die zo ruikt. De geur maakt me razend. Het begint een dingetje te worden. De Roma-man en zijn vriend blijken vrienden achter zich te hebben zitten. Ik doe er nog maar een schepje bovenop. “Het is een waanzinnig aantrekkelijke geur,” leg ik uit, “Zo’n geur die je willoos maakt, neem mij maar mee, het maakt niet uit waarheen, ik volg.” “Een geur van sterke mannen,” voegt mijn vriendin er aan toe, en dat is een goeie, want mannen zijn heel gevoelig voor ‘sterk’. De vrienden van twee banken achter klimmen door de mensen heen naar ons toe, wij moeten ruiken. Ze zijn het niet.
“Hoe ver rijkt een parfum?” vraagt mijn vriendin. Niet meer dan vier meter, gokken de vrienden achter ons. Want hoewel ze lichtelijk teleurgesteld zijn, beginnen ze lol te krijgen in de speurtocht. Ook sommige vrouwen bemoeien zich ermee. Een vrouw schuift haar vriend naar voren, een nozem met een niet aflatende vage glimlach op zijn smoel. “Als hij het is, zal ik ontkennen,” denk ik. Hij is het niet. Het wordt steeds meer een tumult, omdat iedereen mee gaat doen, ondertussen vinden we de man niet. Dan begint de voorstelling.
De hele voorstelling lang zit ik als een roofdier om me heen te speuren, wie het zou kunnen zijn, want ik ruik alleen maar de man. Die woest aantrekkelijke man, die zeerover, die mij in dat enorme damasten bed in dat kasteel sleurt en en en… Tijdens de voorstelling speelt zich nog een heel andere voorstelling af in mijn hoofd. Dan is de voorstelling afgelopen. We lopen naar buiten. Ineens is de geur overweldigend, niet te ontkennen. Hij. is. naast. me. Langzaam kijk ik opzij.
Nee nee, dit kan niet! Dit is de allerergste desillusie, nu gaan alle lichten uit, Het is een vrouw! Een blondje, ook nog, dit is onmogelijk! “Welke geur heb je op?” vraag ik, behoorlijk van slag. Ze glimlacht wazig, zoals alleen blondjes kunnen glimlachen. “Een keer in Italië gekocht,” zegt ze “het is eigenlijk een mannengeur. Maar ik vond hem zó lekker, hihi…!” Ik knik. Dit is wat mij betreft het ultieme bewijs dat blondjes (mijn dochter uitgezonderd) echt niet sporen. En ik vind bij deze dat dit bij wet verboden moet worden, een geur dragen van het andere geslacht. “Jij moet straf,” denk ik grimmig terwijl ik het blondje-met-de-mannengeur op haar hoge hakken nakijk.
info:
Rok, Vanilia, shirtje, H&M, sandalen, Michael Kors