Ik ben erin geluisd door de schipper. Vierkant erin geluisd. Dat ging zo.
Zoals ik vast wel eens ergens heb vermeld, is hij een fervent sportschoolganger. Het is geen normale sportschool waar hij heengaat, aldus hemzelf, maar een bijzondere. Een kleine waarin je in rondjes de apparaten afgaat die op jou zijn ingesteld. “Maar wel een sportschool,” denk ik bij mezelf, en zoals de trouwe lezertjes weten, haat ik sportscholen met een diepe, intense haat, vergelijkbaar met Trumps haat voor Mexicanen en andere niet-Amerikanen. Toch hoeft dit binnen een relatie geen breekpunt te zijn. Ook Trump heeft een vrouw van buitenlandse kom-af. Hier houdt wat mij betreft de vergelijking met deze Amerikaanse meneer trouwens op. (Qua haat: ik ben zelfs ooit een keer op televisie geweest vanwege mijn sportschoolhaat, lees ook https://www.jurkenvanmaria.nl/1839-2/ ).
Het enthousiasme van de schipper waarmee hij zijn maandelijkse grafiekjes ontvangt, is roerend. Weer een percentage minder vet en meer spieren, te gek! Kijk hier staat het! Ik ga goed! Wijst hij met zijn vinger. Mooi, die authentieke blijdschap. Aan de andere kant vind ik dat ik niet zo goed ga na mijn vijftigste. Afvallen gaat moeizaam. Eet je een week lang een droge cracker en een radijs per dag, is er misschien een naar boven afgeronde 300 gram af. Eet je daarentegen een pizza quatro formaggi (je weet wel, die pizza die je in de hemel onbeperkt kunt eten zonder aan te komen), dan ben je meteen een kilo zwaarder. Op sportfanatisme heeft men me ook nog nooit kunnen betrappen, een wandeling naar de brievenbus vind ik al een work-out. Ik zie ook wel in dat hier verandering in moet komen, wil ik op een normale manier bejaard worden.
Kijk naar mijn vader, die fietst drie keer per week “op zijn sportfiets” (die fietsen heten al niet meer zo sinds de jaren ’80, maar uit die tijd stamt de fiets ook) een rondje van 40 kilometer om het meer. Kwam ik pas ook bij toeval achter. Hij loopt tegen de eeuw qua leeftijd en is topfit. Kortom – er moet iets gebeuren. Dit is een lange inleiding voor de situatie waarin ik gister verzeild raakte. De schipper had me onder valse voorwendselen mee weten te lokken naar de kleine schattige sportschool. Zat ik daar ineens aan tafel met een überfitte sportschooljongen een formulier in te vullen. Het was toch alleen een rondje testen om van het gezeur af te zijn?
‘Klein’ klopt trouwens, schattig zijn sportscholen nooit. De muziek was volgens de uberfitte sportschooljongen ook niet standaard voor een sportschool, “niet van die sportschoolrampampam,” doet hij na. Klopt, ik hoor ijsbaanmuziek, zo mogelijk nog erger. Maar verder is het er inderdaad wel o.k. op het sportschooltje. De mensen zijn aardig en kennen elkander, dat alleen al vind ik een pré. En ik zal ook wel moeten. Als ik gelijk mijn vader fit oud wil worden en ook mijn figuur weer terug wil (op de afbeelding is te zien dat er een aantal puntjes zijn waar ik echt aan moet werken) moet ik meer doen dan twee keer per week op hakken naar spoor 19 rennen om de trein te halen. Op de achtergrond zie ik de schipper op een apparaat hijgen als de hulk. Op de fiets terug ben ik nog perplex dat ik me gewoon in heb geschreven in een sportschool. “We gaan eerst een pizza quatro formaggi eten,” zeg ik. Hij hoort waarschijnlijk ook aan mijn toon dat een weigering een relatiecrisis zou betekenen. En zo komt alles toch nog een soort van goed.