“Zitten, niet bewegen,” zegt Sofia ruim een week geleden. Ze ligt in het ziekenhuis en heeft haar schetsboek gepakt. Ze wil me tekenen. Ik lach en wijs iets aan. “Niet lachen en niet wijzen,” sommeert ze. “Zo kan ik je niet tekenen. Stilzitten.” Gefocust trekt ze lijnen. Ik moet mijn koffiebeker precies zo vasthouden als net.
In maart kwam ze bij me wonen. Ze kwam na een lange reis uit Kiev naar mijn huis, alleen een rugzak had ze mee. Ze keek vermoeid en verdrietig. Ik liet haar slaapkamer zien en het huis. Hoe je koffie moest zetten. “Niet mijn manier,” zei ze. We moesten meteen lachen. De volgende dag begon ze de omgeving te verkennen. We maakten steeds vaker wandelingen. Haar Engels ging met sprongen vooruit. We kwamen uit dezelfde beroepsgroep, journalistiek. Zij had voor de televisie gewerkt in Oekraïne, daarnaast was ze ook kunstenaar. Ze volgde cursussen Nederlands en Engels, iedere ochtend. Schreef nieuwe woorden op. Begon sieraden te maken van bloemen die ze plukte in Amelisweerd. ’s Avonds aan de keukentafel hadden we gesprekken. Over haar zoon, die ze miste, haar familie en vrienden, Oekraïne, Nederland, de Europese Unie, journalistiek, politiek, filosofie, kunst. Zondags ging ze mee naar de vespers in de Nicolaikerk, als dat kon. Daar keek ze naar uit, ze kwam er tot rust, zei ze.
lees ook
Het voordeel van een vriendschap from scratch beginnen, is dat je uitgaat van wie je nu bent, niet hoe dat zo gekomen is. We dronken bijvoorbeeld allebei geen alcohol. Sofia haatte het. Ik vertelde dat ik een dingetje met alcohol had gehad, het was teveel geworden en te vaak, daarom dronk ik helemaal niet meer. Sofia zei dat ze bij de AA had gezeten. En hoewel we allebei wisten dat we vroeger een moeilijk proces hadden doorlopen, zijn we er niet lang op doorgegaan. We vonden het niet interessant genoeg. In het nu waren veel interessantere dingen.
Sofia stond altijd open voor iets nieuws. Ze wilde leren, zien, ervaren. Het was dan ook bitter dat er longkanker bij haar werd geconstateerd, in november. Vorige week hoorde ze dat de chemotherapie niet was aangeslagen. Ze zou nog een radiotherapie krijgen, om daar nog een paar maanden mee te ‘kopen’. We moesten nadenken over een hospice. Toen de dokter weg was, zette Sofia “All you need is love” op, op haar telefoon, in dat kleine, klinische kamertje. “Kom, hier moeten we op dansen,” zei ze. “Want hier gaat het om. Om de liefde.” En we dansten. Schuifelen was het meer, tegen elkaar aan, want je kunt niet wild dansen met een zuurstoffles op een stoel.
Ze zou vechten, kondigde ze aan. Haar boek moest nog af en ze hoopte om haar zoon toch nog te zien, hoewel ze er rekening mee hield dat dit niet zou lukken. Ze was rustig, de volgende dag. Vroeg hoe het met me was, en met de kinderen. Al die ziekenhuisverhalen, daar was ze een beetje klaar mee, zei ze. “Vertel me iets uit je leven.” Ze begon over God. Dat hij een canvas had gemaakt, wat hij had beschilderd, en dat het canvas goed was. Alles was goed, zei ze. Het raakte me. “Stop met huilen!” riep ze streng. “Het leven is te kort om te janken! Laten we lachen!” Ze deelde een filmpje van youtube, en het was inderdaad een hilarisch filmpje. Daarna deelde ik een ander filmpje. Wat hebben we gelachen, daar op dat bed. Ze moest hoesten. Toen haar hoestbui voorbij was, zei ik dat ik ging. “Kun je even bijkomen,” Ze knikte, ”Ja ga maar, ik moet even rust.” Ik zei dat ik snel weer terug zou komen. Dat was vorige week donderdag.
Ruim een etmaal later is ze in slaap gevallen. Haar vriendin uit Oekraïne was die laatste dag bij haar geweest, ze hadden een mooie dag gehad. Toen is ze gestorven, vanuit haar slaap, met een glimlach om haar mond.